woensdag 6 augustus 2014

Sterven van geluk


Er zijn van die momenten in mijn leven geweest, waarop ik dacht: “Als ik nu zou sterven, sterf ik gelukkig.” Luguber volgens sommigen, romantisch volgens anderen (we spreken over de 18e-19e eeuwse stroming, niet over zeemzoete diner-bij-kaarslichtromantiek). Nog anderen vinden wellicht dat ik sterk overdrijf.
Maar serieus, zo’n momenten van puur geluk. Mocht ik dan sterven, dat zou ik dat wel heel schoon vinden. Ik weet niet welke methode van het dood gaan het minst pijn doet. Die Google zoekopdracht heb ik nog nooit ingevoerd. Ik verwacht ook, mocht het op een dag gaan kriebelen om toch het internet af te speuren naar een antwoord, dat het niet al te veel zou opleveren. Er is namelijk een vrij hoog sterftepercentage bij de proefpersonen. Als ik echter echt op een moment van pure euforie en geluk zou sterven, dan wil ik het plotsklaps doen.
Geen greintje gevoel. Boem, pats. Licht uit.

Zittend in de haven van Nafplio, moet ik hier weer eens aan denken. Mijn leven is allesbehalve voltooid. Ik heb nog nooit een boek van Harry Potter gelezen, ik heb de liefde niet gekend. Maar als ik nu sterf, voetjes in het water, dan sterf ik gelukkig. Ik ben nog nooit naar de opera geweest, ik heb nooit geld verdiend, ik heb geen kinderen gehad. Maar als ik hier mijn laatste adem uitblaas, zonnetje in mijn gezicht, zal dat een verdomd gelukkige laatste adem zijn. Ik heb nooit kaviaar gegeten, ik ben nooit verder dan 4000 km van huis geweest, ik heb van niemand afscheid kunnen nemen. Maar als ik nu kom te gaan, omringd door mensen van wie ik houd, (hoort u hem al aankomen?) dan kom ik gelukkig te gaan.

Het doet wat met een mens, zo’n Griekenlandreis. Was het de brandende zon? Had een onguur Grieks type net iets in mijn drankje gedraaid? Of is deze gedachtegang geheel ontsproten uit mijn eigen melodramatische brein? Ik weet het niet, maar wat ik wel weet is dat ik heel gelukkig was, daar in Nafplio aan de haven.
Ik ben daar dan wel niet gestorven. Geen hartstilstand, dodelijk spuitje, kogel door mijn kop of piano op mijn hoofd, niets van dat. Als ik mezelf echter op een blauwe maandag betrap op ook maar een klein spoortje van droefheid, weet ik aan welk moment ik zal terugdenken.


Ik, in Griekenland te Nafplio. Mijn voetjes bungelend in het helderblauwe water, blik op oneindig. Mijn poep die aan het koken is omdat de stenen waarop ik zit heet zijn door de brandende zon. Een paar van de fijnste mensen die ik ken naast mij.
Daar kan geen enkele blauwe maandag tegenop. 



3 opmerkingen: