donderdag 2 maart 2017

Jacht


Deze week zat ik met een situatie. Het is dinsdag, 13.40u en ik wil voor het eerst die dag een broek aantrekken. Veroordeel mij niet, op dinsdag beginnen mijn lessen pas om 14 uur en volgens mijn levensfilosofie staat geen les gelijk aan geen broek. Terwijl mijn linkervoet in mijn broekspijp wil gaan, zie ik dat er licht door mijn broek komt. Dit klopt niet.
In het midden van het kruis van mijn broek zitten drie grote gaten. Slijtage. Je kan daar moeilijk over gaan doen, maar we kunnen er niet omheen dat mijn twee bovenbenen erg dikke vriendjes zijn. Ze schuren tegen elkaar als twee zestienjarigen op hun eerste scoutsfeestje. Dat schuren doen ze zo graag en zo veel dat mijn broeken steevast van slijtage scheuren. Ik ben allesbehalve beschaamd over dat overschot aan junk in tha trunk. Beyoncé leerde mij “if you got it, flaunt it”. Volgens Nicki Minaj zou jouw anaconda niets van mij willen weten mocht ik mijn buns niet hebben (hoewel ik een sterke, onafhankelijke vrouw ben en jouw anaconda mij dus niets kan schelen).
Terug naar dinsdag, 13.40u op kamer 208. Daar is het namelijk paniek, want na een snelle speurtocht in mijn kast heb ik blijkbaar niets om mijn benen mee te bedekken waar geen gapende gaten in zitten. Op het randje van de wanhoop, vind ik uiteindelijk helemaal onderaan een stapel kleren mijn salopette. God is goed.

Salopettes zijn allemaal wel leuk en wel, maar handig is iets anders. Naar de wc gaan wordt bijvoorbeeld een hele opgave en je kan dat ding geen hele week aanhouden, anders neemt je innerlijke boerin het over. Ik besliste dan maar om woensdag op jeansbroekenjacht te gaan.
Er zijn een paar erg onaangename dingen in het leven van een vrouw waar zij door moet. Menstruatie, doen alsof je geen haargroei hebt, te kleine borsten, het glazen plafond, te grote borsten. Dat lijstje kan met gemak vervolledigd worden door het zoeken naar een jeansbroek die past.
In mijn jonge leven is het noodzakelijk om een maal per jaar naar een winkel te gaan waar ze enkel jeansbroeken verkopen. Het is daar geweldig, je stapt er binnen, de eigenaar kijkt een beetje naar je poep, hij geeft je een hoop broeken mee en –wonder oh wonder- het merendeel van die broeken past. Hij is een beetje een tovenaar en dat hij mij soms opmerkingen geeft over de omvang van mijn achterwerk, neem ik er dan maar bij. Maar nu zat ik dus in Leuven, zonder mijn jeansbroekenmagiër.

Vier winkels heb ik gedaan. In de eerste winkel waren de broeken te licht, te kort of leek mijn poep buitenaardse proporties aan te nemen. To infinity and beyond. Op naar de volgende winkel waar ze blijkbaar enkel jeansbroeken met een lage taille verkochten. Ik hou het risico op een bouwvakkersreet liefst zo laag mogelijk. Daarenboven hebben broeken met een hoge taille het extra voordeel om als korset te dienen. Als een 18e-eeuwse dame zitten mijn vetjes lekker dicht bij elkaar geknepen, spijtig dat mijn borsten niet tot aan mijn kin komen zoals in de kostuumdrama’s.
Winkel drie is aan de beurt en daar lijkt alles vlot te verlopen, maar wanneer ik op mijn sokken toch nog eens een andere maat wil gaan halen, loopt het mis. Op mijn kruistocht in spijkerbroek merk ik dat ik niet door mijn benen kan buigen in deze broek. Spijtig, spijtig, spijtig.
Winkel vier is mijn laatste hoop. Ik spreek met mezelf af dat, als ik mijn broek hier niet vind, ik dan maar een hele week met heel veel moeite in mijn salopette naar het toilet moet gaan. Aangekomen in de “denim corner” zijn er maar twee opties; het type jegging of het type super skinny. Het type jegging laat ik maar links liggen, die dingen doen mij denken aan kermissen en piercings op vreemde plekken. En cameltoes, ja die ook.

Met vijf verschillende maten van dezelfde broek van het type super skinny wandel ik naar het pashokje. Soms moet je gewoon geloven in jezelf en denken dat jij tot het type super skinny behoort. Blijkbaar behoorden mijn enkels al amper tot dat type. Doch, na veel kronkelende bewegingen had ik me in de broek geworsteld. Mirakels bestaan nog, Eva Cabuy steekt zichzelf in een skinny –excuseer- een super skinny jeans en als klap op de vuurpijl ziet het er nog best oké uit ook. Als ik me in alle andere broeken een walvis voelde, voelde ik me nu een orka. Orka’s eten soms mensen op en dat zou exact hetgene zijn wat ik deed als iemand zei dat ik er niet goed uit zag. Ik kan heel erg goed om met kritiek.

Nu is het afwachten hoe lang mijn nieuwe vriend het gaat uithouden onder de immense wrijvingskracht van mijn benen. De volgende keer ga ik toch terug naar mijn broekenmagiër en misschien moet ik steeds een noodbroek in mijn kast in Leuven hebben liggen. Eerst nog mijn nieuwe aanwinst van mijn benen gepeld krijgen.

1 opmerking:

  1. Voor die noodbroek kan gezorgd worden. In Bierbeek is een hele afdeling met jeansen, bel je meter en ik haal je op. De winkel is open tot 18u. :-)

    BeantwoordenVerwijderen