maandag 9 maart 2020

De Kronieken van Vera

préface

Op een druilerige woensdag ontwaart de schrijfster van dit manuscript een blauwige schijn in een plasje langs de kant van de weg. Het is een badge van het naburig ziekenhuis. Twee trieste ogen staren haar aan vanop dat hard stuk plastic. Naast de foto staan de woorden “Vera” en “hoofdverpleegkundige” vetgedrukt. Vera’s gezicht, met een kin die naadloos overloopt in haar nek, met haar kortpittig kapsel, kijkt met vragende ogen de schrijfster aan. Alsof ze smeekt om aandacht, smeekt om interessant bevonden te worden. Dit zijn de kronieken van Vera, de vermoeide verpleegkundige.



episode 1: Amor, amor
Wanneer Vera thuiskomt, wordt ze begroet door een leegte. Geen kinderen. Geen liefhebbende echtgenoot. Geen huisdier. Of toch niet meer. Walter was er ooit wel geweest, een saaie streepjeskat, zo eentje van dertien in een dozijn. Vera had hem gered uit het asiel, hem overladen met een stortvloed aan liefde. Liefde die Walter niet bleek te aanvaarden. Geen kopjes, geen gespin op haar schoot. Alleen maar wat agressief geblaas en een rug zo krom dat hij bijna in twee knapte. Op een dag liet Vera per ongeluk het raam van de badkamer openstaan. Walter was ervandoor gegaan en nooit meer teruggekeerd. Soms vroegen haar collega’s naar Walter. Er plakte immers nog steeds een foto van de kater op de binnenkant van haar locker in het ziekenhuis. Dan zei ze dat ze Walter had moeten weggeven aan de buurvrouw. “Pure noodzaak, blijkbaar had ik zware allergie. Niets aan te doen. Het breekt mijn hart.” Dat van die allergie was gelogen. Dat hij bij de buurvrouw zat was echter wel waar. Twee dagen na zijn verdwijning spotte Vera hem terwijl hij kopjes gaf aan die blonde del van nummer 28.

Het is de onvrijwillige eenzaamheid die haar telkens weer overvalt wanneer ze de deur van haar appartementje opent. Onvrijwillig inderdaad. Vera probeerde wel, ze deed haar best, maar haar best bleek weeral toch niet genoeg te zijn. Liefde is houden van elkaar en niet zo maar houden van. Jaren geleden had ze een kortstondige relatie gehad met Ruud van een verdiep hoger. Ze kwamen elkaar tegen in de ondergrondse parking. Vera moest die dag alleen maar de deur uit voor boodschappen waardoor ze de moeite niet had genomen om er deftig uit te zien. In haar op de draad versleten joggingbroek en met vettige haren liep ze tegen Ruud aan. Ze raakten toevallig aan de praat. Vera had het moeten weten, dat Ruud niets voor haar was. Ze had het die eerste dag al moeten weten op het moment dat hij met veel moeite de ondergrondse parking uitreed op zijn elektrische step. Dat verdomde ding waar hij zo trots op was dat het zo nodig mee binnen moest in de cafés en de restaurants waar ze op date gingen. Als een idioot denderde hij ermee door de straten van de stad terwijl Vera hem met moeite kon bijhouden op haar aftandse damesfiets.
Die eerste rode vlag negeerde ze als een blinde maar dolenthousiaste zwemmer. Ze had het moeten weten, dat Ruud niets voor haar was, toen hij na hun eerste vrijpartij zich meteen aankleedde, het raam opentrok en een sigaret opstak.  Ze had het moeten weten toen hij haar liet bladeren door de map op zijn pc met printscreens van de LinkedIn-profielen van al zijn bedpartners. Het waren er drie. Maar Vera sloot de ogen en zwom halsstarrig verder. Er werd immers voor het eerst in al die jaren van haar gehouden.
De citytrip naar Barcelona was echter het breekpunt. Het exacte moment dat hij zijn identiteitskaart bovenhaalde bij de luchthavensecurity wist ze het: Ruud is niets voor mij. In een oogopslag zag ze onder het titeltje ‘naam’ niet Ruud maar Rudy staan. Met een y-grec inderdaad. 

Geen enkele keer gedurende die drie dagen Barcelona merkte Rudy haar afstandelijkheid op. De avond van de laatste dag, terwijl hij op de kamer naar een voetbalmatch van Club Brugge keek, zat Vera in de lobby van het hotel een boek te lezen. Toen ze opkeek, zag ze over haar een grote man zitten. “Ernst,” zo stelde hij zichzelf voor. Ernst droeg een zwarte coltrui en had een ringetje in zijn rechteroor en Ernst vertelde boeiende verhalen terwijl hij lang oogcontact hield.
Toen ze een sms kreeg waarin te lezen stond “voetbalmatch gedaan” gevolgd door een tweede sms met een emoji van een aubergine en twee waterdruppeltjes, stond ze aarzelend recht. Ernst nam haar zacht maar streng bij haar pols en zei: “Zet vannacht als je naast hem ligt Fifty ways to leave your lover van Paul Simon op.”