vrijdag 13 november 2015

Sport, soep, stoef.

Zo’n kleine twee maand vertoef ik nu vijf dagen per week op kot in Leuven. Mensen vragen mij dikwijls “en, is’t plezant op kot?” waarop ik dan volmondig “ja” antwoord.
Natuurlijk is het plezant op kot, vijf dagen per week vierkant uw eigen goesting doen, er zijn ergere dingen. Wat echter ook belangrijk is, is dat u laat uitschijnen dat u alles op een rijtje heeft op kot. Ik heb mijn shit together zoals de jeugd dat zegt. Dat is helemaal niet zo moeilijk, er zijn namelijk enkele dingen waardoor het zal lijken dat u als student alles voor mekaar heeft.
  • Maak soep.

Soep maken is overigens bijna lachwekkend gemakkelijk, maar het klinkt zo volwassen. Toen ik onlangs de zin “ik heb al twee keer soep gemaakt op kot” tegen iemand zei, bedacht ik me dan ook hoe geweldig dat klonk. “Dat is eigenlijk wel echt een teken dat ge uw shit together hebt”, voegde ik er dan ook aan toe.

  • Deel eten uit.

Flashback naar twee weken geleden. Ik had soep gemaakt –klinkt toch goed hé- maar had het recept een beetje onderschat dus zat ik daar met een gigantische kom erwtensoep. “De liefde van de man gaat door de maag” zegt men wel eens, maar allemans liefde gaat toch door de maag. Vrienden maken gaat eens zo makkelijk als u iedereen een zakje verse soep aanbiedt.

  • Eet vegetarisch.

Nog zo iets makkelijk, want zo veel verschil zit er echt niet tussen een pakje hamburgers uit het rek bij de Colruyt halen, of een pakje vegiburgers. Het verschil zit hem in de indruk die u maakt op uw kotgenoten wanneer ze nieuwsgierig vragen wat u aan het maken bent.
Daarbij, ik voel me altijd een Ghandi in spe wanneer ik vegetarisch eet. “Be the change you want to see in the world.” En meer van die overtollig gebruikte, melige quotes.

  • Sport.

“Ja mama, ik wil echt zo’n sportkaart, allez kijk dat is maar 40 euro meer en ik kan een heel jaar gebruik maken van alle sportaccommodaties van de KULeuven.” Ik denk dat die zin heel vaak wordt uitgesproken in de Vlaamse huiskamers zo rond het begin van september. Als u dan een sportkaart hebt, maak er ook gebruik van. Niets is zo bewonderenswaardig als gaan sporten in uw vrije tijd.

  • Doe alsof u alles al heeft meegemaakt.

“Ja, die rijen in den Alma, verschrikkelijk,” zei ik nadat ik één keer in de Alma gaan eten was. “Ik haat die eenrichtingsstraten voor fietsers hier in Leuven, gisteren nog tegengehouden geweest,” vertelde ik de dag nadat ik inderdaad was tegengehouden door de politie, maar door mijn grote onschuldige ogen op te zetten, kon ik een boete ontwijken. Nu stap ik voorzichtig overal af.

  • Vraag een extra blad bij uw (proef)examens.

Niets zegt “ik ben superieur aan jullie” als naar voren gaan in een grote aula om een extra blaadje te vragen. Het verhoogt uw street credibility enorm bij uw collega’s. Ook al heeft u in werkelijkheid maar 4 lijntjes te kort.

  • Zet alles op instagram.

Uiteraard wel enkel de goede dingen, we moeten de schijn toch ophouden. Vers appelsiensap geperst? Op instagram! Uw kamer gedecoreerd? Gooi het online! Uitgebreid ontbeten? U ziet het stramien wel, volgens mij.

  • Maak een eigen hashtag aan.

Professionaliteit alom. #kamer218 #schaamtelozezelfpromotie

  • Ontpop jezelf tot een ware Hyacinth Bouquet.

Zelfs als u uw wortelen –weeral- hebt laten aanbranden, zelfs als uw kamer een stal is, zelfs als u net een 2/20 gehaald heeft, toch gaat alles goed.


Het kotleven is echt wel mijn ding, ook al lijkt het dat ik diep ongelukkig ben na het lezen van deze tekst. Ik geef het toe, ik heb existentiële crisissen gehad waar ik -echt waar- een uur lang op de vloer heb gelegen en getwijfeld aan mijn eigen kunnen. Maar kijk, dan heb ik dat ook alweer meegemaakt, niet alles moet steeds van een leien dakje lopen. Of zoals mijn vader mij onlangs zeer effectief geruststelde "Ik ben ook blijven zitten in mijn eerste jaar unif, Eva". 
Goh, dankje paps.

vrijdag 25 september 2015

Groene thee met jasmijn maakt wat los in een mens

Daar zit je dan, in die veel te grote en te warme aula op de eerste dag van het academiejaar. Je hebt geen oog dichtgedaan van de stress. Je bent om 7 uur wakker geworden en bent je kamer niet uitgekomen, uitgezonderd dan van die 1304930 keren dat je in allerijl naar de wc moest lopen, u raadt het al, ook al van de stress.
Je zit dus in die aula, je luistert naar de mensen die vooraan dingen aan het vertellen zijn. Een van die dingen is dat er blijkbaar een wedstrijd georganiseerd wordt, om iets te schrijven over een facet van de richting Taal-en letterkunde.
Drie dagen later zit je op je kamertje op kot, niets te doen, want je hebt nog geen vrienden. Je besluit dus maar om iets te schrijven.

En dan roepen ze de volgende dag je naam af op de receptie, lezen ze stukjes voor uit je essay en krijg je applaus en een bon van 25 euro van de Fnac.
Geen slechte manier om je academiejaar te starten.



Groene thee met jasmijn maakt wat los in een mens

Moe dat ik was, zondagavond. De dag voordien nog gewerkt op de scouts, gevloerd geweest door een kind van zes en op elegante wijze een te groot stuk brownie proberen te eten. Glorieuze momenten dus, u hoort het al. Zondagnamiddag richting Brussel vertrokken, ’s avonds gingen we immers naar Cirque du Soleil kijken. Eén grote hindernis; het was autoloze zondag, we maakten er dus maar een expeditie van. Van Mechelen naar Brussel op een autoloze zondag: het hartverwarmende verhaal van een gezin op zoek naar parkeerplaats, dat klinkt als een bestseller in wording als je het mij vraagt.
Ik had geprobeerd mijn gedachten te verzetten door te kijken naar blote basten en gymnastiek, wat volgens mij geen slechte manier is om je vakantie te eindigen, maar mijn grootmoeder maakte daar een einde aan. “En, nerveus voor morgen?” vroeg ze met een lachje rond haar verrimpelde lippen. “Nee, dat valt wel mee,” loog ik niet zo overtuigend.

Die zondagavond lig ik dus naar het plafond te staren van mijn kot. Het is een hoog, ouderwets plafond, maar ik was er op slag verliefd op geworden. “Probeer er gewoon niet te veel aan te denken, Cabuy,” sprak ik mezelf streng toe. Wanneer ik tegen mezelf praat, en dat is  best vaak, gebruik ik graag mijn achternaam. Kwestie van iets overtuigender over te komen.
Zoals dat echter gaat, is “er gewoon niet te veel aan denken” geen optie. Dit wordt nog een lange nacht.

Maandagvoormiddag ging ik al eens op verkenning in dat grote MSI-gebouw. Ik had mijn lokaal al gevonden, waarvoor ik mezelf een mentaal schouderklopje gaf, en stapte dan maar terug naar mijn kot. Als voorbereiding luisterde ik nog wat naar Franse rap en at ik een boterhammetje. Terwijl ik mijn theetje opslurp, mijmer ik over pientere teksten, dat turners echt wel de schoonste lijven van alle sportmannen hebben, en uiteraard over de richting die ik over een uurtje zal aanvatten. De belangrijkere dingen in het leven dus.
Heb ik wel de juiste keuze gemaakt? Wat als ik niet slaag in mijn eerste jaar? Spijtig dat die ene turner zo’n lelijke tatoeage had, anders was hij toch nog net een tikje knapper geweest. Ik hoop dat ik straks naast iemand leuk zit in de aula. Zingt hij nu “ Je suis allé en prison, mais qu’au Monopoly”? Potverdekke, dat is goed gevonden!

Ik hoop in elk geval daar in mijn kamertje dat ik het leuk zal vinden. Het studentenleven, de lessen, mijn nieuwe vrienden. Ik hou er de moed in dat ik nog meer zal weten over talen en teksten, dat ik iedereen verbaasd zal kunnen laten kijken wanneer ik mijn eruditie etaleer. En misschien nog het meeste van allemaal dat ik mensen leer kennen die mijn mopjes eindelijk appreciëren. Dat ik over een paar maand, wanneer ik weer eens mijn sleutels kwijt ben en zachtjes mompelend het Egidiuslied citeer, er eindelijk iemand zal lachen. “Sleutels, waer bestu bleven. Mi lanct na di gheselle mijn.”


dinsdag 28 april 2015

Berlin, bitch.

20 april van het jaar des heren 2015, vertrok een groep jonge studenten en iets minder jonge leerkrachten met een reisbus richting Berlijn. Een reisbus die groter en breder was, wat zorgde voor meer comfort, aldus onze buschauffeur Patrick, die na een korte tussenstop op miraculeuze wijze zijn accent was kwijtgespeeld. Niet te verwarren met Patrick ‘Patje’ Vernemmen, een gele, gele andere persoon.



De obligate, veel te lange busrit, opgeleukt door The lion king en andere ongetwijfeld interessante films kon beginnen. Na twee uur leek het al alsof mijn staartbeen zich een weg aan het uitgraven was uit mijn lichaam. Eindelijk komen we aan in Berlijn. “Kijk daar, aan de rechterkant kunnen jullie Tempelhof al zien,” brult een van de leerkrachten overenthousiast. “Oh ja, en dit is ook nog Tempelhof. En dit? Nog steeds Tempelhof.”
De tijdspanne tussen het uitstappen en de volgende ochtend wordt overschaduwd door mijn slaapdronken gedachten, die gingen ongeveer als volgt. “Potverdekke, het is hier toch maar frisjes. Hoe lang is het nog wandelen naar dat hostel? We maken sowieso alle mensen wakker met onze rollende koffertjes, niet moeilijk dat Berlijn toeristen haat. Waw, ons hotel is een klooster. Ola, een klooster met neonlampen, fancy. Geef mij nu gewoon die keycard, dat ik kan gaan slapen! Twee euro als je de keycard verliest? Dat is nog een schappelijke prijs. Oh een bed! Een bed! Ja, lekker een bed.”



De volgende ochtend dus, gesteund door een grote kop koffie die verrassend lekker was om jeugdherbergkoffie te zijn, gingen we op pad. Op weg naar de fietsenverhuur maakte ik me toch wat zorgen. Was het wel slim om een fluohesje te dragen in een stad die klaarblijkelijk vol toeristenhatende anarchisten zat? Tijd genoeg om daarover na te denken, want de mensen van de fietsenverhuur waren schromelijk te laat. Heel niet-Duits vond ik dat, maar wat is het heerlijk als stereotypen doorbroken worden.
In het begin was ik er niet van overtuigd, van de stad Berlijn. Het is een heel andere stad dan pakweg Parijs of Amsterdam. Die steden nemen je meteen mee op zwier, terwijl Berlijn eerder op mij overkwam als een koele minnaar. Alles is zo groot en breed dat het haast ongezellig wordt. Maar na dag twee en drie was ik verkocht, want toen achterhaalde ik het geheim van Berlijn. 
Het geheim van Berlijn is dat je niet mag focussen op haar gebouwen en geschiedenis. Een geschiedenis die trouwens niet zo fraai is, en Berlijn toch wat overschaduwt. De stad moet het hebben van haar heden, haar toekomst en haar mensen. Dat is net wat Berlijn zo Berlijns maakt.



Pas wanneer ik Dieter hoorde spreken, die ooit dakloos geweest is, hipster Maya uit Kreuzberg met haar mooie groene kleedje, een oude oma die ons uitlegde hoe we de metro moesten nemen. Een Indische ober die vrolijk kirde: “as long as you are happy, it’s happy hour” en een radicale feministe met mooie schoenen die ons rondleidde in Hamburger Bahnhof, pas dan kon ik de mooie kant van Berlijn zien. De mensen maken de stad.



Berlin, bitch. Het begin, maar ook meteen het einde van dit stukje proza. Ik wil niemand schofferen met die Engelse term voor een vrouwelijke hond, maar het is een alliteratie en het bekt zo lekker. Misschien had ik conservatiever kunnen zijn door ‘Berlin, baby’ te zeggen, maar dat vond ik niet passen. Baby is zo rustig, zo gemoedelijk. Baby heeft zo iets van “Berlijn hoopt dat je het hier leuk vindt. Alsjeblieft?” maar dat gevoel had ik niet in de stad. Berlijn is direct en een tikje onbeschoft. Als het je hier niet aanstaat, ga je maar weg, en hoe sneller hoe liever. Tourists Raus, Berlin does not love you, we schreeuwen naar groepen fluogele jongeren.



Maar ik neem Berlijn graag zoals het is, met haar anarchisten, haar urban farming, haar grafitti, haar zwervers, haar knalgele metro’s, haar hipsters die rondrijden op fixedgear-fietsen en haar bombastische gebouwen. Van mij mag Berlijn me elke dag een bitch noemen. Zolang al dat verbale geweld maar een beetje binnen de perken blijft. Ik moet toch ergens mijn grens stellen.


Dat bedenk ik me op een maandagmorgen op mijn fiets, terwijl ik merk dat mijn terugtraprem het niet meer doet.

woensdag 25 februari 2015

DIY | upcycle ringenhouder

Ik ben niet echt een ringenpersoon, nooit geweest eigenlijk. Ik heb namelijk van die worstenvingertjes die bij steeds veranderen van dikte naargelang het warm of koud is. Desalniettemin heb ik toch een paar ringen in mijn juwelencollectie, maar die zijn allemaal heel klein en fijn. Ik ben ze dus al meermaals bijna kwijt geraakt tussen al die andere oorbellen, armbanden en broches.

Ik vond het dus tijd worden dat ik een apart houdertje maakte voor mijn ringen. Ik ben helemaal into upcycling, dus bedacht ik een leuke DIY met allemaal materialen die je met gemak op zolder of in de kringwinkel kan vinden.

Wat hebben we nodig, Eva?

Wat moeten we doen, Eva

  • Knip de benen van je Barbie af. Ik deed dit met een tuinschaar. Die dingen zijn blijkbaar heel geschikt  daarvoor. Mocht je innerlijke kind het hiermee moeilijk hebben, denk dan zo: "Hahaaa, dit is voor al die foute schoonheidsidealen die je mij hebt gegeven. Trut."
  • Schuur de benen, indien nodig, nog een beetje bij.
  • Plak met superlijm de benen op het bordje.
  • Klaar!

Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar ik ben echt fan. Het leuke is, dat Barbie's zo van die beweegbare benen hebben, waardoor je de benen nog kan positioneren zoals je zelf wil.


Ik zet altijd supercasual mijn ringenhouder op antieke boeken. Echt waar.

zondag 18 januari 2015

DIY | lego-oorhangers


Kannibalisme is al lang geen issue meer. Is dat überhaupt wel ooit een trend geweest in onze regionen? Desalniettemin heb ik toch oorbellen met hoofden. Wat?! Bel den 100!
Amai, mijn mopjes zijn als wijn, ze worden beter met de tijd.

Enfin, alle gekheid op een stokje, de hoofden waar ik het over heb zijn uiteraard niet menselijk. (Ach nee, dat meent ze niet?!) Het zijn hoofden van lego ventjes. Wat een verrassing ook, mocht u de titel nog niet gelezen hebben. Ik heb zelfs, naast het feit dat ik me nog niet bekeerd heb tot het kannibalisme, nog goed nieuws! Vandaag presenteer ik u immers een DIY voor deze lego-oorhangers.

Wat hebben we nodig, Eva?

Wat moeten we doen, Eva?

  • Warm met een kaars of een aansteker het uiteinde van de duimspijker op.
Deze foto heeft zoiets van: "Don't fuck with me! Ik heb dus wel een kaars en een punaise hé!"
  • Prik in het midden van het tsjoepeke op het lego-hoofd een gaatje. 
  • Steek de kettelstift met het oogje naar onder door het pas geprikte gaatje.
  • Knip de rest van de kettelstift met een kniptang af op ongeveer 1 centimeter van het hoofd.
  • Maak met een rondbektang een oogje.
  • Hang het hoofdje aan de oorhanger.
  • Eventueel, kan je het hoofdje met superlijm nog een beetje fixeren zodat het gezichtje altijd naar voor staat.
Et voila, daar hebt u uw zelfgemaakte oorbellen! Oud speelgoed upcyclen is helemaal hip, dus dat zit al goed. Zegt men dat eigenlijk nog "hip"?

dinsdag 13 januari 2015

Het Jaar der Klassiekers | een overzicht

Herinnert u zich dit blogbericht nog? 2014 zou mijn jaar der klassiekers worden. Eigenlijk zegt de titel al alles, maar toch nog even voor de duidelijkheid: ik was dus van plan enkel de grootste klassiekers uit de literatuur- en filmgeschiedenis te lezen/ bekijken in 2014.
Aangezien u allen vrolijk 13 dagen geleden het nieuwe jaar ingezet hebt, wordt het voor mij misschien eens tijd om jullie te vertellen over dat fameuze jaar.
bron


Allereerst geef ik u voor de gemakkelijkheid een lijstje mee met de boeken die ik las.
  •         De Helaasheid der Dingen – Dimitri Verhulst
  •         Het Verdriet van België – Hugo Claus
  •         Le Petit Prince – Antoine de Saint-Exupéry
  •         Trots en Vooroordeel – Jane Austen
  •         1984 – George Orwell
  •         Tirza – Arnon Grunberg
  •         Kwantum – Herman Brusselmans
  •         Madame Bovary – Gustave Flaubert
  •       To Kill a Mockingbird – Harper Lee

Dit lijken er misschien niet veel, maar je moet weten dat ik met een boek als Het Verdriet van België of Madame Bovary meer dan een maand zoet was. Soms had ik er ook echt genoeg van, van al die moeilijke boeken. Lezen betekent voor mij ontspanning, en dat gevoel was ik soms echt kwijt vorig jaar.
bron


Desalniettemin ben ik enorm trots op mezelf dat ik kleppers zoals Het Verdriet van België gelezen heb. Zeker omdat ik vorig jaar nog zo een jong veulen was. Ik denk dat er toch niet al te veel jongeren van zichzelf kunnen zeggen dat ze al zo een lijst aan klassiekers gelezen hebben. Klink ik nu als een cultuursnob? Ja, ik vrees van wel.
bron


Het mooiste boek dat ik gelezen heb, is ongetwijfeld Madame Bovary van Flaubert. Het is ten eerste al zo’n klinkende naam. Daarbovenop komt nog dat ik dit boek op kamp las, waar ik mij steevast in het bos naast ons terrein neerlegde om te lezen. Dat plekje staat met stip op een in mijn lijst van mooiste-plekken-waar-ik-al-ooit-gelezen-heb.



 Nog een enorm voordeel aan klassiekers lezen: ze zitten volgepropt met wijsheden en quotes. Wanneer ik een boek lees, ligt er meestal naast mij een blok post-itjes om de mooiste passages aan te duiden. Die schrijf ik dan later op in een notitieboekje. Wat hoor ik de menigte daar roepen? “Bloemlezing! Bloemlezing!” Maar natuurlijk, met plezier.

“ ‘Liefdesverdriet, het doet zeer, maar het is ’t zout van ’t leven.’ ‘Ik heb liever pekelharing,’ zei tante Hélène.” – uit Het Verdriet van België

“ Adieu, dit le renard. Voici mon secret. Il est très simple : on ne voit bien qu’avec le cœur. L’essentiel est invisible pour les yeux. ‘’ – uit Le Petit Prince

” Voor hem is taal toch vooral een middel om mensen te omcirkelen, hen in het nauw te drijven, hun de laatste uitweg te ontnemen. De taal, één grote poging tot vernedering.” – uit Tirza

“Zij was de geliefde uit alle romans, de heldin uit alle drama’s, de raadselachtige ‘zij’ uit alle versbundels.” – uit Madame Bovary

“Until I feared I would lose it, I never loved to read. One does not love breathing.” – uit To Kill A Mockingbird

Met al dat gemekker over boeken, zou je bijna vergeten dat ik ook nog een hele hoop films heb gezien. Het is niet zo dat ik echt oude films heb bekeken, ik keek zowat naar alles waarvan ik de naam wel al ergens had horen vallen. Zonder meer, een lijst!
  •         De Kleine Zeemeermin
  •         The Duchess
  •         Capote
  •         Forrest Gump
  •         James Bond: Tomorrow Never Dies
  •         Saving Private Ryan
  •         Anchorman: The Legend of Ron Burgundy
  •         The Grand Budapest Hotel (oké, niet echt een klassieker maar wel heel heel erg mooi)
  •         The Notebook
  •         Pulp Fiction
  •         Mr. And Mrs. Smith (natuurlijk is de film waarin Brangelina gevormd werd een klassieker!)

Ook hier weer niet zo’n lange lijst, maar ik ben nu eenmaal niet de grootste filmfreak. Filmavond is iets speciaal voor mij, en speciale dingen komen nu eenmaal niet zo frequent voor.



Algemeen besluit voor Het Jaar der Klassiekers? Klassiekers zijn enorm fijn om te lezen, maar vragen wel veel tijd. Als je van jezelf denkt dat je je algemene boekenkennis wel eens moet bijschaven, wissel die zwaarlijvige romans dan af met lichter leesplezier. Anders zal je alleen maar een degout ontwikkelen van lezen, en wie wil dat nu in godsnaam?!