woensdag 6 december 2017

Grafrede

Allerliefste bakske, liefste DeLorean

Wat een tragiek, wat een rampspoed overkwam jou zo’n drie weken geleden. De avond voordien waren we samen nog zo gelukkig geweest, was je met al je vrolijkheid op en neer aan het schuiven en geluidjes aan het maken. Ik heb ons geluk verpest. Vlak voor het slapengaan ontdooide ik nog de courgettesoep die in mijn diepvriezer lag. Had ik toen maar gezien dat er gaatjes in het diepvrieszakje zaten, had ik jou maar niet achteloos op mijn koelkast neergelegd.

Toen ik de volgende dag opstond, zette ik mijn voeten recht in een plasje ijskoud vocht. Mijn soep was ontdooid, dat wel, maar had zich ook een weg gebaand naar de andere kant van mijn kamer. Ergens in dat groene, glibberige spoor lag jij. Ik ril en huiver bij de gedachte dat jij de hele nacht hebt liggen bibberen en beven in dat ijskoude dooiwater. Ik probeerde je nog te beademen, tevergeefs. Langzaam vermengden mijn tranen zich met de koude plasjes op de grond. De geur van courgettesoep maakt me nog steeds van streek.


Jij en ik, wij waren meer dan negen lange jaren een topteam. In het begin was jij de talk of the town, de coolste gsm van al mijn klasgenootjes. Ik kon je openschuiven en je had verschillende trilstanden en je kon je kleurtjes aanpassen naargelang wie er belde. Als we een berichtje kregen, vulde de ruimte zich met een luid “ding dong”, net een deurbel. Ik zou er veel voor geven om die deurbel nog eens te mogen horen.

Jaren later werd jij mijn gespreksstarter. Tussen alle smartphones bleef jij standvastig een nieuw tijdperk ontkennen. Jij werd een verlengstuk van mezelf, een uitschuifbaar verlengstuk zeg maar. “Is dat echt jouw gsm,” vroeg meer dan één jongeheer me wel eens. “Ja, dat is nog steeds mijn eerste bakje,” antwoordde ik dan met pretoogjes en hoge verwachtingen. Nadien maakte ik dat allemaal kapot door te vertellen dat ik niet geloofde in de durabiliteit van de hype “gsm” en dat ik voorspelde dat dat wel ging overwaaien en we allemaal terug gingen overschakelen op de vaste lijn. Het was een mopje, maar dat begrepen zij niet. De meeste jongeheren haakten toen af, of om het in jouw taal te zeggen; ze haakten in.
’s Avonds eenzaam in mijn bedje checkte ik jou dan op berichtjes of eerder op het gebrek aan berichtjes. Maar jij was er wel voor mij en in het zachte geluid dat je maakte als ik je openschoof kon ik nog net “ze zijn het niet waard” ontcijferen.



Hoewel ik er nog over nagedacht heb om me volledig af te snijden van de wereld, een kluizenaarsbestaan te gaan leiden en nooit meer bereikbaar te zijn, bedacht ik me nog net op tijd. Overschakelen op een smartphone? Dat klonk als hoogverraad. Ik bestelde dan maar een Nokia 3310, een gele. Je opvolger zal nooit volledig in jouw voetsporen kunnen treden. Hij is opvallend, te aanwezig, een beetje afgerond van vorm en voorbijgestreefd. Hij lijkt dus wel wat op mij, zou je kunnen zeggen.

Ik schuif je nu voor de laatste keer toe. Het ga je goed daar in de gsm-hemel. Ik zie je graag.


Eva. 


vrijdag 20 oktober 2017

Gelukkige #DVDJB

Deze ochtend ben ik voor het eerst in zeven jaar niet naar het ontbijt ter ere van de Dag van de Jeugdbeweging op de Grote Markt van Mechelen gegaan. Het deed heel veel pijn in mijn hartje om geen koffie te kunnen schenken aan al die frisse gezichten maar zowel fysiek als mentaal moest ik echt om 9 uur in een Leuvense aula zitten. Want beste professor Van De Velde, u bent geweldig, maar historische grammatica is echt wel moeilijk.

Zeven jaar aan een stuk vertrok ik wel kortgebroekt naar mijn lessen, met nog wat poedersuiker of ingebakken crème rond mijn glimlach. De Dag van de Jeugdbeweging is een echte hoogdag. Leerkrachten in uniform werden instant sympathieker. Je kan je botinnen nog eens opblinken en dan een hele dag aan iedereen laten zien hoe trots je bent om deel uit te maken van de scouts. Of ja, van de Chiro (cacao, afgelekte frisco), de KLJ (boerinnen) of de Jamaswapi (met zo’n naam pakken we u niet serieus). Ach nee, vandaag draait alles rond de pax jeugdbeweging dus alle vetes worden aan de kant geschoven.

In het gezegende jaar 2003 zette ik voor het eerst voet aan grond aan onze Sika, gehuld in een veel te grote T-shirt die ons mama duidelijk op de groei had gekocht. Gelukkig maar want 14 jaar later sta ik er nog steeds elke zondag. Het is een kleine beslissing geweest van mijn ouders om mij naar de scouts te sturen, maar die beslissing heeft mij wel gemaakt tot wie ik vandaag ben. Grutjes, dat klinkt melig, straks komt ze nog af met zinsneden als "een trekkersrugzak vol herinneringen" of zo. Desalniettemin, in melige dingen zitten vaak grote waarheden verstopt.
Van kleine kapoen die zich verstopte achter de veilige benen van haar mama tot grote groepsleidster die met knikkende knieën een speech moet geven aan het begin van het scoutsjaar. Het is niet dat ik al die tijd met het grootste enthousiasme naar de scouts ben gegaan. Iedereen heeft wel een dipje gehad in het derde jaar van de kabouters en de eerste vergadering van het jaar nadat mijn lievelingsleidster gestopt was, was ook minder plezant. Zelfs vandaag denk ik nog vaak dat ik mijn geel-groene das maar in de ring moet gooien als ik weer een stomme mail in mijn inbox krijg of een kind zegt dat ze de vergadering niet tof vindt.
Maar dat weegt gelukkig niet op tegen al de rest. Er is niks zo zalig als een kind waaraan je twee jaar geleden leiding hebt gegeven die nog steeds luidkeels je naam roept als je ze tegenkomt op straat. Of als je aan een kapoen je gsm laat zien, die maar liefst twee jaar ouder is dan zijzelf. Zie ze dan eens kijken met ogen zo groot  als pingpongballen. Op leefweek dansen we de benen van ons lijf met Just Dance en zingen we ons hees met Singstar. En met mijn gidsen kan ik lachen om het stomste mopje eerst.

Zelf keek ik enorm hard op naar mijn leiding. In mijn hoofd is Panda nog steeds Heks Salami, zijn Meerkat en Gazelle de grote bazen van de scouts en ik hoop uit de grond van mijn hart dat ik later zo stoer als Suricata, zo grappig als Mees of zo lief als Okapi word.
In die 14 jaar scouting heb ik veel geleerd. Sjorren, boeren laten, verantwoordelijkheid nemen, in het Frans vragen om je drinkbus te vullen, vuur maken, een gootsteen ontstoppen. Ik heb geleerd dat ik steevast geëmotioneerd geraak bij het liedje Michel van Anouk, dat je braaksel fluogeel wordt als je de avond voorheen currysaus gegeten hebt. Ik heb er mijn beste vrienden leren kennen en de vettigste moppen leren vertellen. Ik heb er leren praten en lachen en huilen over de dingen des levens.

Wanneer mijn leidingsverhaal afgelopen zal zijn over een jaar of twee, wees dan maar zeker dat ik mijn oogballen eruit zal huilen wanneer ik na het kamp van ons terrein stap. Tranen met tuiten en zo’n heel lelijk rood aangelopen gezicht.
Wees er ineens ook maar zeker van dat ik hoop dat mijn eventuele kinderen ook kapoentjes en welpjes worden en ook al die dingen leren die ik er geleerd heb. Ik zweer nu al op mijn totem dat ze mij nog gaan zien op elke mosselsouper en spaghettislag.
De scouts en alles wat erbij hoort, dat maakt mij zo warm diep vanbinnen. Bijna even warm als een knisperend kampvuur of hete pap voor het slapengaan. Ik heb geen trekkersrugzak vol herinneringen maar verdorie een hele container.




zaterdag 12 augustus 2017

Twintig keer niet twintig

Dat ik nu op tram 2 zit en geen tiener meer ben. Was het nu 20 of 21? Ach ja, dat verandert ook elk jaar, moeilijk te onthouden. Zijn er nog goedbedoelde maar zeer cliché mopjes over twintig jaar zijn? U heeft nog welgeteld een jaar om ze allemaal op mij af te vuren. Na twintig komt dertig en dan gaat je biologische klok tiktakken en na dertig komt veertig en dan hoor je dat afschuwelijk te vinden. Na veertig komt vijftig, dan noemen je ze plots eventjes Sarah en na vijftig komt zestig en komt er nog wel iets daarna? Enzoverder enzovoort.

 “Hoe oud word je?” vroeg mijn neefje. “Twintig,” zei ik, maar het rolde nog niet echt van mijn tong. Hij zette grote ogen op. Terecht ook, twintig klinkt stokoud. Soms zeg ik dingen als “jouw wasverzachter ruikt lekker zeg, welke gebruik je?”, “dat is blijkbaar hoe de jeugd tegenwoordig danst” of je krijgt een vierdelige badkamerset en je bent daar oprecht heel blij mee.
Gelukkig weet ik ook wel dat ik een kleuterbrein heb steken in dat twintigjarig lijf van mij en daarom dit lijstje. Om mij eraan te herinneren dat ik een minimensje ben en dat ik nog niets van de wereld afweet en misschien eigenlijk ook niets van de grote, boze wereld wil afweten.

  1. Je hebt nog steeds je rijbewijs niet en maakt ook geen plannen om het te halen.
  2. Op kamp heb je geleerd hoe je moet spinnen met een fidgetspinner en je bent behoorlijk trots op het feit dat je dat ding al draaiend van je duim naar je pink kan verplaatsen.
  3. Liedjes van K3, Spring en Samson & Gert maken je intens gelukkig ergens diep vanbinnen.
  4. Als je een hek met metalen staven tegenkomt moet en zal je een stok oprapen om erlangs te strijken en zo een hels lawaai te produceren.
  5. Soms wou je dat Mulan je beste vriendin was.
  6. Af en toe bekijk je nog eens een aflevering van W817.
  7. Als iemand een protje laat, vind je dat grappig.
  8. Het woord 'protje' op zich is al grappig.
  9. Zo af en toe als het echt echt niet lukt om te slapen, slaap je nog met je knuffel.
  10. Je bent opnieuw een dagboek gestart.
  11. Je kan "Rapklap" van Simon MC helemaal meerappen en je bent daar nog trots op ook.
  12. Zonder donsdeken slapen is geen optie want de nachtmonsters zullen dan aan je tenen knabbelen.
  13. Je bent het nog niet helemaal gewoon dat je mama niet meegaat als je naar de dokter moet.
  14. Als je iets met tomatensaus eet en een witte T-shirt draagt, moet je die T-shirt beschermen met een slabbetje.
  15. Blote benen en een balpen in bezit betekent benen bedekt met kribbeltjes.
  16. Je was net ongelooflijk trots op die zin van puntje 15 en je hebt hem zeker tien keer luidop herhaald.
  17. Je neemt de huistelefoon steevast op met "Hallo bij Cabuy" omdat je ouders je dat zo geleerd hebben en je krijgt het niet over je lippen om iets anders te zeggen.
  18. Je wilt altijd eigenlijk gewoon spaghetti van het kindermenu eten als je op restaurant bent.
  19. Als je wil weten wat links en rechts is, moet je een L proberen maken met je twee handen om er zeker van te zijn dat jouw links echt wel de links is.
  20. Elke dag ontdek je nog nieuwe dingen over alles en iedereen en dat is magisch.
    21 bis. Bovenstaande zin vond je zo cliché dat je een beetje moest overgeven in je eigen mond maar je vond niets beters en liet hem daarom maar staan.

zaterdag 5 augustus 2017

zomerbenen

* te lezen in de kalme, diepe stem van Sir David Attenborough*

Kijk eens aan, wat hebben we daar! Een Eva Cabuytis in haar natuurlijke habitat. Zo horizontaal mogelijk ligt ze op haar bed, een boek achteloos naast haar, in haar handen een apparaat met toegang tot het internet. Slaperig scrollt zij door foto’s, filmpjes, artikels.
Er is niet veel interessant aan deze soort in rusthouding, maar deze pose biedt ons wel de perfecte gelegenheid om haar benen van naderbij te bekijken, die zijn namelijk erg interessant rond deze periode van het jaar.

Beginnen we onze observatie helemaal onderaan bij de voeten. We zien restanten van kleine bleintjes op haar rechter kleine teen. Ze heeft ze opgelopen tijdens de dagtocht op scoutskamp. Nou ja, opgestapt eigenlijk. Lopen doet deze soort niet. Vijf minuten na het vertrek voelde ze al dat haar sok niet zo goed zat, maar uit schrik om de vuistregel “gij zult nooit uw schoenen uittrekken op een staptocht” te breken, had ze het gevoel genegeerd.
Op de voeten zien we ook vreemde blekere lijnen, twee verschillende patronen. Zijn het lichaamsversieringen? Neen, het zijn afdrukken die de zon maakte terwijl ze een bepaald type schoeisel droeg. Dit exemplaar droeg duidelijk zowel het type “Teva” als “Birkenstock”. Het valt niet te ontkennen, deze Eva Cabuytis is ten voeten uit in rustperiode na haar scoutskamp.
Een paar centimeter boven de linkerenkel zien we schrammen van zo’n 8 centimeter lang. Arme Eva Cabuytis, dit zijn de eerste tekenen van een zware ziekte waaraan zij lijdt; lomperitis. Zo te zien zit ze al in een ver stadium.
We gokken maar wat, maar het zou ons niet verbazen als ze deze wondjes opgelopen had tijdens een of andere banale dagtaak zoals hout sprokkelen. Misschien wel terwijl ze als een stoere vrouw een veel te dikke tak met haar Teva in twee wou stampen.

We zien nog iets vreemd. Over de gehele lengte van het been zien we korte, haast niet zichtbare haartjes. Ze zijn duidelijk gekortwiekt, een prototypisch teken van zomerbenen. Het afscheren van de haartjes is een bizar ritueel waarmee de Eva Cabuytis duidelijk maakt dat ze een vrouw is. De Eva Cabuytis is er niet helemaal uit waarom dat ze deze sisyfusarbeid maar blijft uitvoeren. Ze is er ook niet zo heel goed in, enkele sneetjes op haar benen zijn de stille getuigen van de lomperitis en rond de knieën zijn er altijd perkjes van beenhaar die ze in haar achteloosheid over het hoofd gezien heeft.
Reizen we nog wat naar boven, dan komen we de knieën tegen. Hier zit een groot mysterie verborgen van deze soort. Wetenschappers hebben er hun hoofd al over gebroken, maar niemand komt tot een sluitend antwoord. Waarom toch zien de knieën van de Eva Cabuytis altijd twee keer zo bruin als de rest van haar benen? Het schept stof tot nadenken.
Het gehele been is best wel gebruind bij dit exemplaar. Wat horen we daar? Een geluid! “Dat ze nog nooit zulke bruine benen gehad heeft.” Het is de moeder van dit exemplaar die het geluid voortbrengt. Elke zomer zegt ze hetzelfde en elke zomer schijnt ze vergeten te zijn hoe bruin de benen van haar worp vorige jaren waren.

Halverwege het bovenbeen ligt een opmerkelijke lijn. De grens tussen het gebruinde gebied van het been en het gebied dat niet vaak het daglicht ziet. Meestal is het bovenste gedeelte van het been van de Eva Cabuytis bedekt door de traditionele klederdracht op scoutskamp: een shortje.


Hier eindigen we onze ontdekkingsreis van de Eva Cabuytis. Alles erboven is ontontgonnen gebied waar wij in deze documentaire niet over praten.


donderdag 30 maart 2017

moedergevoelens

Lieve nog wat korte, halflange haren

Zo’n negen maanden geleden baarde ik het idee dat ik mijn korte haren beu was. Soms begint je biologische klok te tikken en heb je nood om iets terug te geven aan de wereld. Ik verlangde ernaar om iets te verzorgen, te zien groeien, dus ik verwelkomde jou in mijn leven.
Je haren laten groeien, dat is een beetje als een kind opvoeden. Denk ik. Het gaat met vallen en opstaan en soms wil je het te lijf gaan met een schaar. Bij mensenkinderen neemt hun schattigheid af naarmate ze ouder worden en heb je er dus eigenlijk steeds maar minder aan. Het is daarom belangrijk om nooit te vergeten hoe geweldig die periode  was. Ook jouw groeiproces, lieve haren, wil ik voor eeuwig onthouden. Neen, dat is een grove leugen, maar ik vertel je dit alles zodat je later kan zien vanwaar je kwam. Started from the bottom now we’re here.

Het is een wonder om jou te zien groeien, haartjes. Van sprietjes kort gehouden door een tondeuse tot een weelderig nektapijt. Van koude oortjes tot een zacht dekentje dat me warm houdt. Toch  mag ik jouw groeiproces niet verbloemen. Er zijn momenten geweest waarop ik jou door een raam wou gooien, maar dat zou voor mezelf ook vrij fataal geweest zijn. Dat hoort er echter bij, dat is ook opvoeden en groeien.

Om te beginnen raak je altijd van alles kwijt. Als een kind dat overal legoblokjes laat slingeren, laat jij overal speldjes en elastiekjes liggen. Ik dacht dat het een mythe was, van die verdwijnende speldjes, maar het blijkt waar te zijn. Twee pakjes van die schuivertjes zijn al verdwenen in het grote niets. De vraag is waar ze naartoe gaan. Ik hoop dat ze ergens samen een tentenkampje hebben opgeslagen waar ze stilletjes wachten tot ik ze terugvind.
Ook al kan ik nog maar heel weinig met je doen omdat je simpelweg te kort bent, toch vind ik het geweldig om zo’n mulandotje te maken waar elke zichzelf respecterende jongedame tegenwoordig mee rondloopt. Je hebt trouwens geluk dat dat nu in de mode blijkt te zijn, want voor een echte dot moeten we nog wat sparen. Nu heb je nog een leger aan speldjes nodig om er ietwat presentabel uit te zien, zoals zijwieltjes aan een fiets. Geen nood, je komt er wel.

Soms ben ik het toch nog niet helemaal gewoon dat jij in mijn leven bent. Onlangs lag ik heerlijk te slapen en toen ik me een beetje wou verleggen voelde ik met mijn hand iets zacht. Ik schrok me een ongeluk maar na een paar slaapdronken overpeinzingen had ik door dat jij het was, lieve haren. Mijn hand lag nochtans de volle 10 centimeter van mijn gezicht vandaan. Ze worden toch zo snel lang, meneer.
Het is in deze brief al overduidelijk, lieve haartjes, ik praat graag en veel over jou. Ik denk soms dat mensen niet door hebben hoe het voelt om na vier jaar eindelijk weer eens een echte hairflip te kunnen doen of om de hele tijd haren uit je mond te moeten halen. Telkens ik een foto zie van toen jij nog klein was, kir ik het uit en wijs ik elke omstaander erop dat jij zo snel groeit. Waar het hoofd van vol staat, loopt de mond van over.

Ik koester je in het diepste van mijn hart en ik zal altijd van jou blijven houden. Of dat zal ik proberen, want als je gaat puberen en je helemaal vettig en onhandelbaar begint te worden, zet ik er toch terug de schaar in. Zie het als een soort van postnatale abortus en ja dat is een dreigement dus gedraag je alstublieft.

Dikke knuf en wat moederlijke aaitjes,
De mama

p.s Ik heb nog een fijn prentje gezocht om mijn gevoelens te uiten. Totdat je mij eindelijk aanvaardt als vriend op Facebook, plaats ik het eventjes hier.


donderdag 2 maart 2017

Jacht


Deze week zat ik met een situatie. Het is dinsdag, 13.40u en ik wil voor het eerst die dag een broek aantrekken. Veroordeel mij niet, op dinsdag beginnen mijn lessen pas om 14 uur en volgens mijn levensfilosofie staat geen les gelijk aan geen broek. Terwijl mijn linkervoet in mijn broekspijp wil gaan, zie ik dat er licht door mijn broek komt. Dit klopt niet.
In het midden van het kruis van mijn broek zitten drie grote gaten. Slijtage. Je kan daar moeilijk over gaan doen, maar we kunnen er niet omheen dat mijn twee bovenbenen erg dikke vriendjes zijn. Ze schuren tegen elkaar als twee zestienjarigen op hun eerste scoutsfeestje. Dat schuren doen ze zo graag en zo veel dat mijn broeken steevast van slijtage scheuren. Ik ben allesbehalve beschaamd over dat overschot aan junk in tha trunk. Beyoncé leerde mij “if you got it, flaunt it”. Volgens Nicki Minaj zou jouw anaconda niets van mij willen weten mocht ik mijn buns niet hebben (hoewel ik een sterke, onafhankelijke vrouw ben en jouw anaconda mij dus niets kan schelen).
Terug naar dinsdag, 13.40u op kamer 208. Daar is het namelijk paniek, want na een snelle speurtocht in mijn kast heb ik blijkbaar niets om mijn benen mee te bedekken waar geen gapende gaten in zitten. Op het randje van de wanhoop, vind ik uiteindelijk helemaal onderaan een stapel kleren mijn salopette. God is goed.

Salopettes zijn allemaal wel leuk en wel, maar handig is iets anders. Naar de wc gaan wordt bijvoorbeeld een hele opgave en je kan dat ding geen hele week aanhouden, anders neemt je innerlijke boerin het over. Ik besliste dan maar om woensdag op jeansbroekenjacht te gaan.
Er zijn een paar erg onaangename dingen in het leven van een vrouw waar zij door moet. Menstruatie, doen alsof je geen haargroei hebt, te kleine borsten, het glazen plafond, te grote borsten. Dat lijstje kan met gemak vervolledigd worden door het zoeken naar een jeansbroek die past.
In mijn jonge leven is het noodzakelijk om een maal per jaar naar een winkel te gaan waar ze enkel jeansbroeken verkopen. Het is daar geweldig, je stapt er binnen, de eigenaar kijkt een beetje naar je poep, hij geeft je een hoop broeken mee en –wonder oh wonder- het merendeel van die broeken past. Hij is een beetje een tovenaar en dat hij mij soms opmerkingen geeft over de omvang van mijn achterwerk, neem ik er dan maar bij. Maar nu zat ik dus in Leuven, zonder mijn jeansbroekenmagiër.

Vier winkels heb ik gedaan. In de eerste winkel waren de broeken te licht, te kort of leek mijn poep buitenaardse proporties aan te nemen. To infinity and beyond. Op naar de volgende winkel waar ze blijkbaar enkel jeansbroeken met een lage taille verkochten. Ik hou het risico op een bouwvakkersreet liefst zo laag mogelijk. Daarenboven hebben broeken met een hoge taille het extra voordeel om als korset te dienen. Als een 18e-eeuwse dame zitten mijn vetjes lekker dicht bij elkaar geknepen, spijtig dat mijn borsten niet tot aan mijn kin komen zoals in de kostuumdrama’s.
Winkel drie is aan de beurt en daar lijkt alles vlot te verlopen, maar wanneer ik op mijn sokken toch nog eens een andere maat wil gaan halen, loopt het mis. Op mijn kruistocht in spijkerbroek merk ik dat ik niet door mijn benen kan buigen in deze broek. Spijtig, spijtig, spijtig.
Winkel vier is mijn laatste hoop. Ik spreek met mezelf af dat, als ik mijn broek hier niet vind, ik dan maar een hele week met heel veel moeite in mijn salopette naar het toilet moet gaan. Aangekomen in de “denim corner” zijn er maar twee opties; het type jegging of het type super skinny. Het type jegging laat ik maar links liggen, die dingen doen mij denken aan kermissen en piercings op vreemde plekken. En cameltoes, ja die ook.

Met vijf verschillende maten van dezelfde broek van het type super skinny wandel ik naar het pashokje. Soms moet je gewoon geloven in jezelf en denken dat jij tot het type super skinny behoort. Blijkbaar behoorden mijn enkels al amper tot dat type. Doch, na veel kronkelende bewegingen had ik me in de broek geworsteld. Mirakels bestaan nog, Eva Cabuy steekt zichzelf in een skinny –excuseer- een super skinny jeans en als klap op de vuurpijl ziet het er nog best oké uit ook. Als ik me in alle andere broeken een walvis voelde, voelde ik me nu een orka. Orka’s eten soms mensen op en dat zou exact hetgene zijn wat ik deed als iemand zei dat ik er niet goed uit zag. Ik kan heel erg goed om met kritiek.

Nu is het afwachten hoe lang mijn nieuwe vriend het gaat uithouden onder de immense wrijvingskracht van mijn benen. De volgende keer ga ik toch terug naar mijn broekenmagiër en misschien moet ik steeds een noodbroek in mijn kast in Leuven hebben liggen. Eerst nog mijn nieuwe aanwinst van mijn benen gepeld krijgen.

zondag 1 januari 2017

2016 in 16 dieptepunten

Liefste vrienden, familie en andere

De eindejaarsperiode! Ze dient aangekondigd te worden met een langgerekte zucht en een warm gevoel in het binnenste van je hartje. Je omringen met vrienden en familie en je broek openzetten omdat je te veel gegeten hebt, daar draait het om.
Maar in al die joligheid mogen we niet vergeten dat evenwicht het belangrijkste is en daarom dit jaar geen schattige tovenaars en rijmpjes in mijn nieuwjaarsbrief, maar wel mijn 16 dieptepunten van 2016. Misschien ga ik op die manier straks eens niet naar huis met een boekenbon maar met een bon voor de psycholoog.

  1. De dood van Prince.
  2. Net een 9 halen voor mijn herexamen Nederlandse Taalkunde.
  3. De dag dat ik brood vergat te ontdooien en dus maar bevroren boterhammen gegeten heb.
  4. De ontdekking dat bevroren brood nog wel oké is. Vandaag sta ik voor u als een vrouw die niet kan ontkennen dat ze al een heel brood in bevroren toestand gegeten heeft.
  5. Toen ik op 22 maart naar de les wandelde en iemand me zei dat er een aanslag gepleegd was. Het sms'je "Bom in Zaventem. Papa is ongedeerd" dat ik enkele minuten nadien van mama kreeg, maakte alles even beter.
  6. Mijn haar dat extreem traag groeit en alle ergernissen van een kapsel in transitie die erbij horen.
  7. Denken dat je gsm trilt in je buidelzak terwijl het eigenlijk je knorrend maagje is omdat je geen eten meer op kot hebt staan.
  8. Dan maar een maaltijd gaan stelen in de gemeenschappelijke vriezer.
  9. Alweer naast de Nobelprijs gegrepen.
  10. De bakker die zei "een croissant voor mevrouw, zeker?" omdat ik daar al zo vaak croissants ben gaan kopen.
    10 bis. Dit kan echter ook als een hoogtepunt beschouwd worden.
  11. Die zeven extra kilo's die ik door al die croissants meetors. Maar hé, zeven kilo extra Eva!
  12. Kai Mook wordt moeder, dat is beseffen dat je oud wordt.
  13. Over moeders gesproken, ik begon meer en meer op de mijne te lijken want
    a. Mijn vijfde broek begaf het door ons fantastische dikkebillengen.

    b. Voordat de blok begon poetste ik heel mijn kot “omdat het toch proper zou zijn als ik terugkwam.”
  14.  Door al die verplichte lectuur ben ik mijn goesting om te lezen verloren.
  15. Wakker worden met de penetrante geur van diarree omdat een van je kotgenoten een ongelukje van jewelste in de gang heeft gedropt. 
  16. Geen wereldvrede.
Nog zeventien dikke doch afstandelijke bezen van den dezen.

Je kapoen,
Eva

Mechelen, 1 januari 2017