donderdag 30 maart 2017

moedergevoelens

Lieve nog wat korte, halflange haren

Zo’n negen maanden geleden baarde ik het idee dat ik mijn korte haren beu was. Soms begint je biologische klok te tikken en heb je nood om iets terug te geven aan de wereld. Ik verlangde ernaar om iets te verzorgen, te zien groeien, dus ik verwelkomde jou in mijn leven.
Je haren laten groeien, dat is een beetje als een kind opvoeden. Denk ik. Het gaat met vallen en opstaan en soms wil je het te lijf gaan met een schaar. Bij mensenkinderen neemt hun schattigheid af naarmate ze ouder worden en heb je er dus eigenlijk steeds maar minder aan. Het is daarom belangrijk om nooit te vergeten hoe geweldig die periode  was. Ook jouw groeiproces, lieve haren, wil ik voor eeuwig onthouden. Neen, dat is een grove leugen, maar ik vertel je dit alles zodat je later kan zien vanwaar je kwam. Started from the bottom now we’re here.

Het is een wonder om jou te zien groeien, haartjes. Van sprietjes kort gehouden door een tondeuse tot een weelderig nektapijt. Van koude oortjes tot een zacht dekentje dat me warm houdt. Toch  mag ik jouw groeiproces niet verbloemen. Er zijn momenten geweest waarop ik jou door een raam wou gooien, maar dat zou voor mezelf ook vrij fataal geweest zijn. Dat hoort er echter bij, dat is ook opvoeden en groeien.

Om te beginnen raak je altijd van alles kwijt. Als een kind dat overal legoblokjes laat slingeren, laat jij overal speldjes en elastiekjes liggen. Ik dacht dat het een mythe was, van die verdwijnende speldjes, maar het blijkt waar te zijn. Twee pakjes van die schuivertjes zijn al verdwenen in het grote niets. De vraag is waar ze naartoe gaan. Ik hoop dat ze ergens samen een tentenkampje hebben opgeslagen waar ze stilletjes wachten tot ik ze terugvind.
Ook al kan ik nog maar heel weinig met je doen omdat je simpelweg te kort bent, toch vind ik het geweldig om zo’n mulandotje te maken waar elke zichzelf respecterende jongedame tegenwoordig mee rondloopt. Je hebt trouwens geluk dat dat nu in de mode blijkt te zijn, want voor een echte dot moeten we nog wat sparen. Nu heb je nog een leger aan speldjes nodig om er ietwat presentabel uit te zien, zoals zijwieltjes aan een fiets. Geen nood, je komt er wel.

Soms ben ik het toch nog niet helemaal gewoon dat jij in mijn leven bent. Onlangs lag ik heerlijk te slapen en toen ik me een beetje wou verleggen voelde ik met mijn hand iets zacht. Ik schrok me een ongeluk maar na een paar slaapdronken overpeinzingen had ik door dat jij het was, lieve haren. Mijn hand lag nochtans de volle 10 centimeter van mijn gezicht vandaan. Ze worden toch zo snel lang, meneer.
Het is in deze brief al overduidelijk, lieve haartjes, ik praat graag en veel over jou. Ik denk soms dat mensen niet door hebben hoe het voelt om na vier jaar eindelijk weer eens een echte hairflip te kunnen doen of om de hele tijd haren uit je mond te moeten halen. Telkens ik een foto zie van toen jij nog klein was, kir ik het uit en wijs ik elke omstaander erop dat jij zo snel groeit. Waar het hoofd van vol staat, loopt de mond van over.

Ik koester je in het diepste van mijn hart en ik zal altijd van jou blijven houden. Of dat zal ik proberen, want als je gaat puberen en je helemaal vettig en onhandelbaar begint te worden, zet ik er toch terug de schaar in. Zie het als een soort van postnatale abortus en ja dat is een dreigement dus gedraag je alstublieft.

Dikke knuf en wat moederlijke aaitjes,
De mama

p.s Ik heb nog een fijn prentje gezocht om mijn gevoelens te uiten. Totdat je mij eindelijk aanvaardt als vriend op Facebook, plaats ik het eventjes hier.


donderdag 2 maart 2017

Jacht


Deze week zat ik met een situatie. Het is dinsdag, 13.40u en ik wil voor het eerst die dag een broek aantrekken. Veroordeel mij niet, op dinsdag beginnen mijn lessen pas om 14 uur en volgens mijn levensfilosofie staat geen les gelijk aan geen broek. Terwijl mijn linkervoet in mijn broekspijp wil gaan, zie ik dat er licht door mijn broek komt. Dit klopt niet.
In het midden van het kruis van mijn broek zitten drie grote gaten. Slijtage. Je kan daar moeilijk over gaan doen, maar we kunnen er niet omheen dat mijn twee bovenbenen erg dikke vriendjes zijn. Ze schuren tegen elkaar als twee zestienjarigen op hun eerste scoutsfeestje. Dat schuren doen ze zo graag en zo veel dat mijn broeken steevast van slijtage scheuren. Ik ben allesbehalve beschaamd over dat overschot aan junk in tha trunk. Beyoncé leerde mij “if you got it, flaunt it”. Volgens Nicki Minaj zou jouw anaconda niets van mij willen weten mocht ik mijn buns niet hebben (hoewel ik een sterke, onafhankelijke vrouw ben en jouw anaconda mij dus niets kan schelen).
Terug naar dinsdag, 13.40u op kamer 208. Daar is het namelijk paniek, want na een snelle speurtocht in mijn kast heb ik blijkbaar niets om mijn benen mee te bedekken waar geen gapende gaten in zitten. Op het randje van de wanhoop, vind ik uiteindelijk helemaal onderaan een stapel kleren mijn salopette. God is goed.

Salopettes zijn allemaal wel leuk en wel, maar handig is iets anders. Naar de wc gaan wordt bijvoorbeeld een hele opgave en je kan dat ding geen hele week aanhouden, anders neemt je innerlijke boerin het over. Ik besliste dan maar om woensdag op jeansbroekenjacht te gaan.
Er zijn een paar erg onaangename dingen in het leven van een vrouw waar zij door moet. Menstruatie, doen alsof je geen haargroei hebt, te kleine borsten, het glazen plafond, te grote borsten. Dat lijstje kan met gemak vervolledigd worden door het zoeken naar een jeansbroek die past.
In mijn jonge leven is het noodzakelijk om een maal per jaar naar een winkel te gaan waar ze enkel jeansbroeken verkopen. Het is daar geweldig, je stapt er binnen, de eigenaar kijkt een beetje naar je poep, hij geeft je een hoop broeken mee en –wonder oh wonder- het merendeel van die broeken past. Hij is een beetje een tovenaar en dat hij mij soms opmerkingen geeft over de omvang van mijn achterwerk, neem ik er dan maar bij. Maar nu zat ik dus in Leuven, zonder mijn jeansbroekenmagiër.

Vier winkels heb ik gedaan. In de eerste winkel waren de broeken te licht, te kort of leek mijn poep buitenaardse proporties aan te nemen. To infinity and beyond. Op naar de volgende winkel waar ze blijkbaar enkel jeansbroeken met een lage taille verkochten. Ik hou het risico op een bouwvakkersreet liefst zo laag mogelijk. Daarenboven hebben broeken met een hoge taille het extra voordeel om als korset te dienen. Als een 18e-eeuwse dame zitten mijn vetjes lekker dicht bij elkaar geknepen, spijtig dat mijn borsten niet tot aan mijn kin komen zoals in de kostuumdrama’s.
Winkel drie is aan de beurt en daar lijkt alles vlot te verlopen, maar wanneer ik op mijn sokken toch nog eens een andere maat wil gaan halen, loopt het mis. Op mijn kruistocht in spijkerbroek merk ik dat ik niet door mijn benen kan buigen in deze broek. Spijtig, spijtig, spijtig.
Winkel vier is mijn laatste hoop. Ik spreek met mezelf af dat, als ik mijn broek hier niet vind, ik dan maar een hele week met heel veel moeite in mijn salopette naar het toilet moet gaan. Aangekomen in de “denim corner” zijn er maar twee opties; het type jegging of het type super skinny. Het type jegging laat ik maar links liggen, die dingen doen mij denken aan kermissen en piercings op vreemde plekken. En cameltoes, ja die ook.

Met vijf verschillende maten van dezelfde broek van het type super skinny wandel ik naar het pashokje. Soms moet je gewoon geloven in jezelf en denken dat jij tot het type super skinny behoort. Blijkbaar behoorden mijn enkels al amper tot dat type. Doch, na veel kronkelende bewegingen had ik me in de broek geworsteld. Mirakels bestaan nog, Eva Cabuy steekt zichzelf in een skinny –excuseer- een super skinny jeans en als klap op de vuurpijl ziet het er nog best oké uit ook. Als ik me in alle andere broeken een walvis voelde, voelde ik me nu een orka. Orka’s eten soms mensen op en dat zou exact hetgene zijn wat ik deed als iemand zei dat ik er niet goed uit zag. Ik kan heel erg goed om met kritiek.

Nu is het afwachten hoe lang mijn nieuwe vriend het gaat uithouden onder de immense wrijvingskracht van mijn benen. De volgende keer ga ik toch terug naar mijn broekenmagiër en misschien moet ik steeds een noodbroek in mijn kast in Leuven hebben liggen. Eerst nog mijn nieuwe aanwinst van mijn benen gepeld krijgen.